Eindverslag van de informateur de heer Elzinga

De coalitie van VGBK, VVD, CU, D66 verloor zijn meerderheid in de gemeenteraad na het vertrek van een raadslid van de VGBK. Vervolgens heeft de raad een informateur aangesteld, de heer Elzinga, die nieuwe coalitiemogelijkheden heeft onderzocht.

Pro Krimpenerwaard heeft gepleit voor een raadsbreed programma en ten hoogste 4 wethouders die op grond van de gezochte kwaliteit worden aangesteld. Aan beide eisen wordt niet voldaan. Er komt een programma opgesteld door mogelijke coalitiepartijen en er komen waarschijnlijk 5,2 wethouders. Absurd natuurlijk. Er is voor slechts 4 wethouders voldoende werk en voor het overige kan het geld beter aan het bestrijden van de armoede worden besteed. Pro Krimpenerwaard was bereid het college te steunen, afhankelijk van het programma, en geen wethouder te leveren. Reken uit je winst.

De informateur zal als formateur verder in overleg gaan met de beoogde 5 coalitiepartijen: VGBK, VVD, CU, D66 en Lokaal op 1.

Hierna volgt het verslag van de informateur.

In de afgelopen weken is een reeks gesprekken gevoerd met fractie-delegaties en anderen, waaronder de burgemeester en de gemeentesecretaris. Oogmerk van die gesprekken was om te verkennen welke combinatie van partijen voldoet aan de eisen die daaraan zijn gesteld. Conform de uitspraken van raad en presidium moet worden gezocht naar een coalitie met een breed draagvlak en bestuurskracht. In dit eindverslag zijn de bevindingen opgenomen en wordt een voorstel gedaan voor de formatie die hierop volgt.

  1. Procedure

Er zijn in de eerste ronde gesprekken gehouden met alle fractie-delegaties. Daarvan zijn verslagen gemaakt die ter autorisatie aan de fractievoorzitters zijn voorgelegd. Omdat het hier om vertrouwelijke informatie gaat wordt in dit eindverslag in beperkte mate geciteerd uit deze verslagen. In de tweede ronde is nog een aantal gesprekken gevoerd met enkele fracties en wel om van bepaalde bevindingen kennis te geven, dan wel om op een aantal punten door te vragen.

De twee rondes bevatten voldoende aanknopingspunt om nu tot een eindverslag van de informatie te komen en een voorstel te formuleren voor de formatie. De keuze is gemaakt om dit eindverslag op hetzelfde moment toe te zenden aan alle fracties. Dit betekent dat ook de fracties die na de bespreking in de raad  worden uitgenodigd om deel te nemen aan de formatie dit verslag niet eerder onder ogen hebben gehad. Om redenen van transparantie, gelijkheid en ‘fair-play’ is voor deze werkwijze gekozen. Toezending aan de raad betekent tevens dat het verslag openbaar wordt gemaakt met een begeleidend persbericht.

Op dinsdag 11 december wordt het verslag – in aanwezigheid van de informateur – besproken in de raad en wordt een besluit tot voortgang geagendeerd en in stemming gebracht. Mijn advies is om vanaf dat moment over te gaan naar de formatie. Op maandag 17 december zou dan vanaf 17.00 uur de eerste ronde van de formatie plaats kunnen vinden. En op donderdag 20 december vanaf 17.00 een tweede ronde. Inzet zou kunnen zijn om op 20 december in beginsel de formatiebesprekingen af te ronden en in de weken daarop het definitieve collegeprogramma en benoemingsvoorstel(len) aan de raad te formuleren en te agenderen. Die tijd kan ook worden gebruikt voor een integriteitstoets met betrekking tot de te benoemen wethouder(s). In de raadsvergadering van eind januari dan wel op een eerdere, ingelaste vergadering zou  voor het nieuwe college een startpunt kunnen worden gecreëerd.  De fractievoorzitters van de nieuwe coalitie leggen dan in die vergadering verantwoording af voor de formatie en het resultaat daarvan.

  1. Werkwijze en bevindingen

Aan alle fractie-delegaties is een aantal vragen voorgelegd betreffende hun voorkeur voor de samenstelling van de nieuwe coalitie. Daarbij is tevens gevraagd of men zelf mee zou willen doen – al dan niet met een wethouder –  en welke inhoudelijke condities daaraan zijn verbonden. Ook is gevraagd welke combinaties in hun ogen minder wenselijk zijn of minder voor de hand liggen. Deze bevraging leidde er toe dat van alle fracties een voorkeurssamenstelling is ontvangen, ook van die fracties die collegedeelname niet ambiëren. Deze voorkeuren kunnen over elkaar heen worden gelegd en dan ontstaat een goed beeld wat een ruime meerderheid van de raad als meest ideale samenstelling ziet van het nieuwe college.

Voordat dat beeld wordt gepresenteerd, zijn echter nog twee andere randvoorwaarden van beslissende betekenis. In de eerste plaats betreft dat de vraag wat de opstelling is van de huidige coalitiepartners: willen zij blijvend met elkaar samenwerken of gaan de coalitiefracties hun eigen weg? En in de tweede plaats de vraag of bij samenstelling van een nieuwe coalitie alle deelnemende fracties over een wethouders-positie zouden moeten beschikken. Op beide punten wordt hieronder ingegaan.

  1. Reconstructie, doorstart of helemaal opnieuw beginnen?

De vraag of de huidige coalitiefracties elkaar wel of niet vasthouden is van beslissende betekenis voor het vervolg van het proces. Indien immers vijftien van de een-en-dertig leden van de raad van tevoren aangeven met elkaar verder te willen besturen, is het om die enkele reden al vrijwel onmogelijk om een andere meerderheidscoalitie te vormen. Een andere – brede – coalitie is dan in ieder geval geheel uitgesloten. Anders gezegd: alleen indien één of meerdere coalitiefracties aangeven wel belangstelling te hebben voor een geheel anders samengesteld college is er aanknopingspunt om de formatie uit het voorjaar van 2018 min of meer vanaf een nulpunt over te doen. De coalitiefracties zijn op dit onderdeel indringend bevraagd en het resultaat daarvan is dat de huidige coalitiefracties willen blijven samenwerken, hoezeer zij ook open staan voor het feit dat toetreding van andere fracties tot het college moet leiden tot een gelijkwaardige positie van de nieuwkomer(s) en daarom moet leiden tot programmatische aanpassingen. In dat verband moet nog worden vermeld dat de besluitvorming over de MIRT-problematiek een zekere verdeeldheid tussen de collegepartijen liet zien.

Bevraging heeft echter opgeleverd dat alle fracties die de huidige coalitie steunen loyaal zijn jegens de uitslag van deze stemming.

Voor de collegevorming betekent een en ander dat er maar één route is die naar de uitgang leidt en dat is het zoeken naar één of meerdere fracties die tot het college gaan toe treden. Daarbij moet wel meteen worden vermeld dat het tevens de bedoeling zou kunnen zijn om op een andere wijze het draagvlak van het nieuwe college te verbreden en te vergroten. Zie daarover verderop onder punt 7.

  1. De omvang van het college

Bij de beantwoording van de vraag hoeveel fracties tot het nieuwe college zouden moeten of kunnen toetreden, speelt een rol dat niet onbeperkt tot het uitbreiden van de aantallen wethouders kan worden overgegaan. In de eerste plaats is een te grote uitbreiding financieel niet goed te verantwoorden, mede in relatie tot de te verrichten hoeveelheid werk. In de tweede plaats zijn er wettelijke beperkingen. En in de derde plaats leidt een groot aantal wethouders tot problemen van afstemming en verkokering. Alle fracties zijn ook op dit onderdeel bevraagd en er is een vrijwel unanieme opvatting in de raad dat een uitbreiding van het aantal wethouders van vijf naar zeven niet kan rekenen op enig draagvlak in de raad. Ook de uitbreiding van het aantal naar zes wethouders stuit zo hier en daar op bezwaren, maar ten aanzien van dit aantal is er wel realiteitszin en wel in de vorm van het inzicht dat een toetreding van andere fracties tot het college zonder beschikbaarheid van wethouderszetels lastig is. Verderop in dit verslag wordt een verdelingsvoorstel gedaan dat lijkt te kunnen rekenen op draagvlak bij de betrokken fracties.

Hier kan in ieder geval de meer algemene conclusie worden getrokken dat een uitbreiding van de huidige coalitie met twee fracties die beide een wethouders-positie opeisen niet op draagvlak kan rekenen indien dit betekent dat er zeven wethouders gaan functioneren. Het is om die reden dat in dit verslag wordt geopteerd voor de toetreding van één fractie tot het nieuwe college.

  1. Wie wil wel en wie niet?

Zoals boven gemeld, is aan alle fracties gevraagd wie wil meedoen onder welke condities en ook is gevraagd welke fracties men minder geschikt of passend achtte om toe te treden. Omdat de delegaties hier een vertrouwelijk oordeel uitspreken over collega-fracties acht ik mij niet gerechtigd om in dit verslag deze voorkeuren te specificeren wat betreft de precieze achtergronden en redenen, maar wel ontstaat hier een algemeen beeld dat voldoende aanknopingspunt geeft.

De fracties van CDA, Lokaal op 1, PvdA en SGP – in alfabetische volgorde – zijn bereid tot deelname en stellen daaraan inhoudelijk condities. Het CDA, Lokaal op 1 en SGP ambiëren daarbij een wethouders-positie, de PvdA niet per se. Voor de fracties Pro Krimpenerwaard, Dierbaar Krimpenerwaard en Waard 18 is collegedeelname geen uitdrukkelijke prioriteit.

Met als uitgangspunt dat de toevoeging van één fractie aan het college op het grootste draagvlak in de raad  kan rekenen, is vervolgens aan alle fracties gevraagd welke voorkeursvolgorde hier bestaat. Bij het aanbrengen van die volgorde speelt tevens een rol dat de omvang van de betreffende fractie van belang is. Bij een toetreding van slechts één fractie moet wel in het oog worden gehouden dat het nieuwe college toch minimaal moet kunnen rekenen op achttien zetels en wel om niet opnieuw problemen te krijgen in de stemverhoudingen. Om die reden wordt de PvdA – vanwege de twee zetels – niet als eerste kandidaat-fractie genoemd in de voorkeurslijstjes. Wat betreft de SGP is een dominante overweging bij vrijwel alle fracties dat de gang van zaken rond en na de vorige formatie  niet echt een werkbaar aanknopingspunt biedt voor een hernieuwde toetreding van de SGP op dit moment. In de voorkeurslijstjes van de fracties komen dan ook het CDA en Lokaal op 1 als kandidaat-fracties het meest dominant boven drijven. En wat betreft de voorkeur voor één van beide fracties komt Lokaal op 1 daar als eerste uit tevoorschijn. De overwegingen die daarbij bij de diverse fracties een rol spelen, zijn de volgende.

  • Lokaal op 1 realiseerde verhoudingsgewijs de grootste verkiezingswinst bij de raadsverkiezing.
  • Ook overigens zijn er bij Lokaal op 1 meer programmatische overeenkomsten met de huidige coalitiepartijen;
  • Lokaal op 1 steunde het MIRT-voorstel, terwijl het CDA een tegenstem af gaf;

Het noemen van Lokaal op 1 als meest voor de hand liggende kandidaat-fractie beperkte zich niet alleen tot de huidige coalitiepartijen. Ook andere fracties noemden of spraken de verwachting uit dat er waarschijnlijk met Lokaal op 1 de grootste match zou zijn. Het verschil tussen de beide fracties is echter niet zodanig groot dat het CDA om evidente en dwingende redenen buiten de formatie zou moeten blijven.

De aanbeveling is dan ook om in de formatie als eerste optie te bezien of met Lokaal op 1 overeenstemming kan worden bereikt over toetreding tot het college. Bij mislukking daarvan kan als tweede optie het CDA in beeld komen. De optie om beide fracties op te nemen, is op grond van bovenstaande overwegingen niet goed begaanbaar.

  1. Doorstart met een bredere scope

Aanbevolen wordt derhalve om als eerste optie te bezien of Lokaal op 1 tot het college zou kunnen toe treden. Daarbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat voor deze groepering een wethouderszetel beschikbaar komt. In de formatie moet worden bezien of met Lokaal op 1 inhoudelijke overeenstemming kan worden bereikt. Met dat doel zal het collegeprogramma moeten worden aangepast.

Voorgesteld wordt echter om bij deze inhoudelijke wijzigingen van het collegeprogramma ook nog een stap verder te zetten. Door diverse fracties is tijdens de informatie aangegeven dat (1) bereikbaarheid en zichtbaarheid van gemeente en bestuurders verbetering behoeven, (2) dat samenlevingsparticipatie in de meest brede zin van het woord meer aandacht zou moeten krijgen en (3) dat verbetering van het politieke besluitvormingsproces – onder meer als vervolg op de rapportage van de commissie-Van Zijl – voor het nieuwe college ook hoog op de agenda zou moeten staan. En ten slotte (4) zou van de gelegenheid gebruik kunnen worden gemaakt om enkele aspecten van Panorama Krimpenerwaard te betrekken in het formatieproces.

Teneinde het draagvlak van het nieuwe college groter te maken – niet alleen door toetreding van één fractie – wordt aanbevolen deze suggesties van andere fracties mee te nemen en profiel te geven in het aangepaste collegeprogramma. En ook bij de aangepaste portefeuilleverdeling zou aan deze ingebrachte thema’s aandacht kunnen worden gegeven. Door deze beweging te maken kan aan het bestuur in de Krimpenerwaard een aanvullende kwaliteitsimpuls worden gegeven.

Door verschillende fracties is op de eerste drie punten ‘input’ geleverd tijdens de informatie. Aanbevolen wordt om deze suggesties en voorstellen tijdens de formatie te wegen en waar mogelijk een plaats te geven in het nieuwe programma.

  1. wethouders en portefeuilleverdeling

In het bovenstaande werd geformuleerd dat een aantal van zeven wethouders geen draagvlak heeft en dat een aantal van zes wethouders eveneens zo hier en daar bezwaar ontmoet. Tijdens de informatie is aan de fractie-delegaties gevraagd naar hun opvattingen in dezen. Op die basis wordt als werkbaar compromis voorgesteld om de wethouders-formatie beperkt uit te breiden. Een formatie van bijvoorbeeld maximaal  5,2 past nog ruim binnen de wettelijke marge. Voor het overige zou binnen de huidige verdeling een zekere herschikking plaats moeten vinden, met daarbij het procentuele aandeel in raadszetels als uitgangspunt. Deze beide bewegingen – (1) beperkte uitbreiding en (2) herschikking – leveren dan de ruimte die nodig is voor een aanvullende wethouders-positie.

     8. formateur

Na het afsluiten van de informatie in de raadsvergadering van 11 december moet een besluit worden genomen over de start van de formatie en de benoeming van een formateur. Ondergetekende is bereid die rol van formateur te vervullen, met daarbij de aantekening dat de politieke verantwoordelijkheid voor het formatieproces en de resultaten daarvan uiteindelijk moet worden genomen door de fracties die aan het nieuwe college gaan deelnemen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.